Liefdeslessen

Gepubliceerd op 26 oktober 2025 om 08:30

Ik zal eerlijk zijn: als ik terugkijk, lijkt het alsof er bij mijn geboorte een neonlicht boven mijn hoofd hing met de tekst: ‘Beschikbaar voor mannen met bagage of een verslaving.’ Want hoe anders verklaar je die eindeloze reeks van verkeerde beslissingen?

​Het begon met een uitnodiging die zo uit een film kon komen: een viltje met een telefoonnummer. Verder wist ik niets. De meesten zouden het in de prullenbak gooien, maar het idee dat iemand de moeite had genomen, dat ik de moeite waard was... dat vond ik onweerstaanbaar. Hoewel ik onderweg naar huis de logische stem in mijn hoofd hoorde schreeuwen – Dit is gek. Dit is onveilig! – stuurde ik toch een berichtje. Natuurlijk kreeg ik antwoord.

​Ik was bijna 18 en in mijn eigen, naïeve ogen super volwassen. Ik dacht dat ik de wereld aankon, dat ik de controle had. Die eerste afspraakjes met Ton (22) voelden gezellig en opwindend. Snel leerde ik zijn vrienden, zijn moeder, zijn broer kennen. We waren veel samen, maar de scheurtjes kwamen al snel. Te laat op afspraken. Vage verhalen. Drie keer raden: drank en drugs. Alsof ik een magneet was voor dit soort ellende, had ik de volgende verslaafde aan de haak geslagen, dit keer wiet en cocaïne.

​Het was de gezelligheid, de adrenaline, maar het was ook ingewikkeld. Toen Harm, mijn ex, Ton opbelde, kookte ik. Harm had een nieuwe relatie, maar voelde zich geroepen Ton te waarschuwen: "Je moet wel goed voor haar zorgen." Lief, echt waar, maar ik dacht: Waar bemoei je je mee? Ga verder met je eigen leven. Ik voelde de controle over mijn nieuwe relatie al wegglippen.

​Na een maand was het bouwvak. Ton ging 'indrinken'. Helemaal goed. Tot de volgende dag de telefoon ging. "We moeten even praten." Een zin die klinkt als een dreigende onweersbui. Ik wist genoeg, maar ik moest het horen.

 

​Ik stapte zijn huis binnen. Hij zat op de bank. Het begon met de grootste onzin die iemand kon bedenken: "Het ligt echt niet aan jou." Dan ben ik al klaar. Als het niet aan mij ligt, waar dan wel aan? Hij was vreemdgegaan, verdoofd door drank. Toen ik hem vroeg waarom, met wie, was het antwoord: "Weet ik allemaal niet meer, ik had gedronken." De walging stroomde door me heen. Als je zoveel drinkt dat je vergeet dat je een relatie hebt, gaat er iets structureel niet goed.

​Ton wilde nog praten, maar ik was klaar. Echt klaar. Ik stormde naar boven, pakte mijn spullen, begon te schreeuwen van woede en teleurstelling. Zijn broer kwam binnen en werd ook boos op Ton, maar het maakte niets meer uit. Ton blokkeerde de deur, maar ik moest weg. De frustratie was zo groot dat ik naar het open raam liep en door het raam klom. Dat was het einde. Geen discussie meer. Ik kwam niet terug en hij niet naar mij.

​De vriendschap die ontplofte en de kermis

​De volgende relatie diende zich snel aan, maar eerst ging er een bom af in mijn vriendenkring. Op de middelbare school had mijn vriendin Noor een relatie gehad met Rico, die zij beschuldigde van geweld. Wij geloofden haar. Jaren later werd Noor mijn beste maatje. Totdat ik het MSN-gesprek zag. Noor met Harm, mijn ex. Vriendinnen gaan niet met exen van elkaar. Punt. Ze verzekerde me dat er niets was, maar ik zag de afspraakplannen.

​Het klapte echt tijdens Carnaval. Noor, die vaak irritant werd als ze dronk, stelde een ziek spel voor: "Laten we willekeurige mannen zoenen en kijken wie de meeste heeft." Mijn bloeddruk schoot omhoog. Ik smeet eruit wat ik dacht: dat ze geen slet moest zijn en normaal moest doen. De bom barstte. Ze stormde weg. Ik dacht: Ze komt morgen wel bij zinnen. Dat was de laatste keer dat we met haar spraken.

​Toen kwam de kermis in het dorp. Daar liep ik Rico tegen het lijf. Hij was altijd zenuwachtig als hij Noor’s vriendinnen zag, keek weg, wilde snel doorlopen. Ik sprak hem aan, maakte een praatje, en toen, heel bewust, zei ik: "Even over het verhaal rondom Noor. Ik geloof jou."

​Een week later kreeg ik een vriendschapsverzoek van Rico. Snel volgde een bericht: hij moest na die avond op de kermis veel aan me denken en wilde afspreken. Ik zei ja. We waren onafscheidelijk en kregen snel een relatie. Ik was 19, hij 20, en na een half jaar woonden we samen in ons eerste appartementje.

​Rico had geen drugs- of drankprobleem, maar door de scheiding van zijn ouders was er wel iets in hem veranderd. Tijdens ruzies verstomde hij. Hij zei niets, maar liep weg, stapte op zijn motor en reed met hoge snelheid weg. Achteraf werd er niet meer gepraat. Hij was een gamer, en ik liet hem. Het was zijn ontspanning, hij werkte immers gewoon.

​Een jaar na onze relatie kochten we ons eerste huis. Verbouwingen gaven stress. Hij gamede in de speciaal ingerichte gamekamer. En ik? Ik ging steeds meer weg, naar de kroeg. Daar, op mijn werk, kwam ik ook Marco weer tegen (die man van de hartverzakking). Gelukkig liep hij snel weer de deur uit.

​De onvergeeflijke fout

​Op mijn werk leerde ik Stef kennen. Een collega, een jaar ouder, die mijn beste maatje werd. Twee jaar lang waren Rico en ik verder van elkaar af komen te staan. Tot dat ene personeelsfeest. Stef en ik stonden buiten, lachend, een sigaret te roken. Ik knuffelde hem. Ineens hoorden we: "Ja, zie je wel, ik had gelijk!"

​Mannelijke collega's lachten: ze hadden gewed dat Stef en ik snel zouden zoenen. We lachten erom. Maar later op de avond, in het tumult van het feest, fluisterde Stef: "Zullen we de weddenschap maar beëindigen en ze gelijk geven?" En het gebeurde.

​Niemand zag het. Niemand wist het. En hoewel ik nog lang met Stef doorging, voelde ik me nog nooit zo schuldig. Alles wat ik mannen zo had verweten, de wanhoop en het wantrouwen dat zij bij me hadden veroorzaakt, was ik nu zélf aan het doen. Ik was de bedrieger.

​Ik probeerde de relatie te redden, ik geloof dat Rico het ook probeerde, maar we kwamen er niet. Hij gamede; ik ging op vrijdagavond tot 05:00 uur stappen om de volgende ochtend om 06:30 uur op mijn werk te staan, en was op zondag niet aanspreekbaar. We hadden de stekker er veel eerder uit moeten trekken, maar het koophuis en de hond waren mijn grote angsten.

​Vijf jaar duurde dit. Vijf jaar van onwil, ontkenning en een dubbelleven. Stef en ik bleven om elkaar heen draaien. Zijn relatie ging uit, maar de mijne bleef bestaan. Onze ruzies waren bizar: dan zei ik dat het moest stoppen, en zodra hij een nieuwe vriendin kreeg, wilde hij mij niet meer zien.

​Het was een drama dat zich constant afspeelde in de lokale kroeg, waar we wekelijks samen aan dezelfde tafel stonden (mijn zus had inmiddels een relatie met zijn vriend). Als we ruzie hadden, keken we elkaar niet aan. Zodra onze blikken elkaar kruisten, begonnen we te lachen, alsof de ruzie nooit had bestaan.

​Stef’s relatie ging uit. Hij stopte met werken. Ik kwam erachter dat hij cocaïne gebruikte. Na een avond stappen voerde ik ergens op een bankje een lang gesprek met hem. We lachten, praatten, zoenden, en hadden seks. Toen ging mijn wekker. Fuck. Ik moest naar huis.

​Rico belde net toen ik bij de voordeur stond. "Waar ben jij?" "Ik ben thuis," loog ik, de deur snel openend. Het was zijn verjaardag. De hele dag ruzie. Ik stuurde Stef een bericht: Dit moet stoppen. Ik wil echt aan mijn relatie met Rico werken.

​Maar helaas. De relatie was niet meer te redden. De dag dat Rico zijn telefoon - die hij in vijf jaar nooit had meegenomen - speciaal naar beneden kwam halen onder het mom van "even een muziekje opzetten," wist ik dat het voorbij was.

​Ik vroeg hem te gaan zitten. Hij gaf eerlijk toe dat hij iemand had leren kennen. Ik had dat inmiddels ook (niet Stef). Hij wilde kijken of wij nog te redden waren, maar ik besloot de logeerkamer klaar te maken. De volgende dag zei Rico: "Als je vannacht gewoon naast me was komen liggen, was alles goed gekomen." Maar omdat ik de logeerkamer koos, was het over en uit.

​Ik ben naar mijn ouders gegaan. Het huis kwam te koop.

​De man die ik in de laatste fase leerde kennen? Die verdient een eigen verhaal. Eén hele pagina, en dat belooft niet veel goeds...