Liefde als leerschool

Gepubliceerd op 25 oktober 2025 om 00:34

​Mijn liefdesleven begon vroeg en hard.

​Op mijn dertiende was ik voor het eerst echt verliefd. Na de basisschool crushes, was dit serieus. We woonden in een klein dorp, maar ik zat op de middelbare school in een naburig dorp. Daar was een buitenzwembad. Na schooltijd gingen mijn vriendinnen en ik daar zwemmen. Natuurlijk werd ik verliefd op de badmeester. Hij was zestien en leek op Tim van Di-Rect; een droom.

​We kregen verkering en ik was in de wolken. De euforie was echter van korte duur. Een maand later was het over en uit. Ik dacht dat mijn wereld gebroken was. Het was de eerste liefde die nog lang in mijn hoofd zou rondspoken.

​Hij was vreemdgegaan. Het ergste? Hij kwam het niet eens zelf vertellen. Op een avond nodigde hij me uit op het zwembad. "Leuk als je ook komt," zei hij. Ik, gek op hem, sjeesde er met een vriendin heen. Ik zag hem rond het zwembad lopen. Gek genoeg kwam hij niet eens hallo zeggen.

​Toen kwam een collega naar me toe. Ze wilde me spreken. "Hij is vreemdgegaan," fluisterde ze. Ik staarde haar aan alsof ze Chinees sprak. "Ja, met mij. Sorry!" Sorry? Ik was zo jong, zo naïef. Ik mompelde: "Oké..." Hij kwam erbij staan, maar ik was klaar. "Wij gaan, het is uit!"

​Dat was het, dacht ik. Maar nee, ik bleef lang achter hem aan hobbelen, en hij achter mij. Laten we hem Dave noemen. Ik dacht dat dit het ergste was wat me ooit kon overkomen. Ik had het mis.

​Een jaar later, ik was veertien. Op de terugweg van datzelfde zwembad fietste ik met mijn nicht naar huis. Een jongen raasde ons voorbij. God, wat was hij knap! Hij had zijn telefoon in zijn hand, en zonder na te denken schreeuwde ik mijn nummer naar hem. Ik schrok van mezelf. Ik ben verlegen, stap niet op mensen af, maar dit deed ik wel. Tot mijn verbazing werkte het! Hij stopte en vroeg het nummer nog een keer.

​We sms'ten (de tijd van bellen en MSN). We spraken af. Het ging razendsnel. We hadden een relatie en deden stiekem dingen op plekken waar iedereen ons had kunnen zien. Het kon me niet schelen. Ik was bij hem.

​Al snel zag ik dat Marco een schaduwkant had. Hij gebruikte drugs. Ik was weer naïef, dacht dat het wel meeviel. Hij was zeven jaar ouder; wie was ik om iets te zeggen?

​Er gebeurden dingen waar ik nu mijn hand niet voor zou omdraaien. Op een avond kon ik hem niet bereiken. Bezorgd ging ik naar een oudere vriend van hem, een man van tegen de veertig. "Is Marco hier?" vroeg ik. "Nee, maar kom binnen, dan bel ik hem." Terwijl ik wachtte, kwam die man naast me zitten, pakte me vast en probeerde me te zoenen. Ik draaide mijn hoofd weg. "Ik denk dat ik maar eens moet gaan." Ik vloog de deur uit. Ik voelde me smerig. Ik was woedend op Marco.

​Kort daarna gingen Marco’s ouders op vakantie. Hij moest op een camping slapen; ze wilden hem niet alleen in huis. Pas toen drong de ernst van de situatie door, maar de liefde verblindde me.

​Op mijn verjaardag fietste ik naar die camping. Ik liep naar zijn tent en ritste de deur open. Daar lag mijn nichtje. Beiden schrokken ze. "Gefeliciteerd met mijn verjaardag," zei ik. Rits dicht. Ik vertrok.

​Hij belde me later. Ik was stellig: "Het is klaar!" Zijn laatste woorden? "Als ik jou ooit tegenkom, maak ik je kapot!" Ik was jong. Ik heb een tijdje over mijn schouder gekeken, bang om hem weer te zien. Gelukkig zag ik hem jaren niet.

​Toch, als ik terugkijk, was Marco mijn eerste échte liefde. Dave was een jeugdzonde, maar bij Marco had ik oprecht liefgehad. Toen pas voelde ik wat liefdesverdriet écht betekende. Maar ondanks alles, kwam ik er overheen.

​Tussen mijn veertiende en vijftiende begon mijn eerste langere relatie. Mijn beste vriendin had een relatie en haar vriend vond mij leuk. We gingen op dubbeldate. Rob was een jaar ouder en ongelooflijk lief. Misschien té lief. Ik hoor jullie zuchten: wat wilde ik dan? Het klinkt cliché, maar ik liep over hem heen. Hij deed alles voor me.

​Tegengas? Vergeet het. Als ik ruzie zocht om een reactie uit te lokken, huilde hij en probeerde alles goed te maken. Na een jaar verveelde ik me.

​Op mijn zestiende ging ik naar het MBO. Elke ochtend in de bus stond een man me voor te laten. We flirtten. Ik had nog een relatie met Rob. Ik ontdekte dat Harm maar twee straten verderop woonde. Hij was twintig, en ja, weer een tikkeltje "fout." Precies wat mij aantrok.

​We spraken af. We kusten. Maar ik zat nog vast aan Rob. Toen ik naar huis liep, kwam Rob met zijn fiets de straat in. Dit kon niet meer. Ik moest het uitmaken. Ik brak zijn hart. Ik was verliefd.

​De relatie met Harm duurde een halfjaar. Stiekem afspreken. Verder dan dat wilde hij niet. Ik was er klaar mee. Ik sprak hem aan: "Je maakt nu een keuze: proberen we écht samen iets op te bouwen, of stoppen we nu en gaan we beiden verder?"

​"Oké," zei hij, "misschien moeten we het proberen."

​Harm had problemen. Toch waren we snel onafscheidelijk. Ik kon het goed vinden met zijn familie en vrienden. Maar hij gebruikte drugs en werd onhandelbaar als hij dronk. Na een paar maanden wist ik: dit gaat fout. Ik moest stoppen.

​Ik stuurde een bericht dat ik wilde praten en ging die avond naar zijn huis. Hij stond daar met bloemen. Hij wist wat er ging komen. Hij probeerde me om te praten, maar ik weigerde de bloemen. Ik voerde een kort gesprek en vertelde hem dat het zo niet werkte. Later kwam hij vaak naar mijn huis, maar mijn ouders zeiden altijd dat ik niet thuis was. Ze vertelden mij dit pas achteraf.

​Kort daarna leerde ik een man kennen. Weer vier jaar ouder, weer drugsverslaafd. Bizar, want zelf heb ik nooit drugs gebruikt. Ik rook, dus ik ken verslaving, maar drugs waren nooit een optie.

​Martin was vaak alleen thuis. Veel avonden met vrienden, veel drugs. Deze relatie duurde kort. Hij had gelijk: ik paste niet in zijn leven. Hij was eerlijk: "Mijn vrienden zullen je dwingen drugs te gebruiken, en dat wil ik niet, want dat hoort niet bij je." Lief, natuurlijk, maar ik begreep er toen niets van.

​Vervolgens kwam de spook weer tevoorschijn: ik kwam Marco tegen. Ik schrok. Ten eerste vanwege zijn dreigement. Ten tweede omdat hij flink was aangekomen. We spraken kort. Hij was gaan afkicken, en ik voelde stiekem een vlaag van trots. "Zullen we eens wat drinken?" vroeg hij. Graag!

​We zaten op een terras. Hij deelde persoonlijke dingen. Eindelijk zag ik de man terug die jaren onder de drugs verstopt zat. Onze wegen scheidden weer. Het gesprek was warm, intiem, maar ik bleef afstandelijk. Niet gek, gezien de geschiedenis. Het bleef op de achtergrond.

​Want ik had ook weer contact met Harm. Dat leidde weer tot een relatie, maar zonder succes. Hij ging op zichzelf wonen en ik sliep er vaak. Maar mijn vrijheid verdween. Ik mocht niet meer met vriendinnen op stap. Of, ik mocht het wel, maar dan volgde een vragenvuur bij thuiskomst: wie, wat, waar, met wie? Ik voelde me niet meer vrij om te gaan.

​Ik ging alleen nog met hem en zijn vrienden mee. Hij werd agressief als hij dronk (niet naar mij, maar naar onbekenden). Op een avond zei zijn vriendengroep dat hij beter naar huis kon gaan. Dat deed hij. Ik wilde mee, maar zijn vrienden hielden me tegen. Hij moest maar eens alleen naar huis. Ik bleef.

​Later, toen ik bij zijn appartement aankwam, was de deur op slot. Ik belde tevergeefs. Ik bracht de hele nacht door in het portiek van zijn flat.

​Had je niet naar je ouders gekund? Inderdaad. Maar ik moet je iets over mezelf vertellen:

​Ik los alles zelf op. Heeft iemand hulp nodig? Bel me, ik sta klaar. Andersom? Nee. Niemand mag weten dat het niet goed gaat. Vriendinnen weten veel, maar lang niet alles. Pas als ik echt niet meer kan, geef ik toe dat het mis is.

​Maar goed, Harm en ik stopten weer.

​Marco liet me niet los. Ik wilde weten hoe het met hem ging. Ik had geen nummer, niets, alleen het adres van zijn ouders. Met knikkende knieën ging ik naar de deur. Ik werd hartelijk ontvangen. We praatten.

​Hij was intussen ongelooflijk gespierd. Hij was weer precies die man: gebruinde huid, donkere haren, mooie ogen en nu die spieren. Ik ben niet van steen; ik had een zwak voor hem.

​We kregen weer een relatie (voor de afwisseling, inderdaad). We vierden Kerst. Eerst bij hem thuis. Gezellig. Tot de volgende ochtend. Iedereen zat aan tafel en hij zei: "Dan ga ik nu even naar de sportschool."

​"Serieus? Ik ben hier voor jou. Je familie zit hier, en je laat mij achter? Leuk dat je zo'n lichaam hebt, maar het mag wel iets minder." Hij ging uiteindelijk niet.

​Die avond gingen we stappen. Hij zag er goed uit, en dat wist hij. Hij sprak, terwijl ik erbij stond, andere meiden aan. Ik was er helemaal klaar mee. We gingen naar huis. Achteraf bleek hij helemaal niet clean te zijn. De relatie stopte. Weer.

​Niet lang na Marco keerde ik weer terug bij Harm. Hij had ook een relatie gehad, zonder succes. Heeft deze meid geen zelfrespect? vroeg ik me af. Misschien niet. Gaat ze van de ene relatie naar de andere? Ja, zo ging het toen. Nieuwe mannen waren er wel, maar als ik vrijgezel was, bleef het bij een pleziertje tijdens het stappen.

​Was er deze keer iets veranderd? Nee. Het verhaal was hetzelfde. Geen match. Leuke tijden, maar veel minder leuke. Lag het alleen aan hem? Nee. Drank en drugs waren een probleem. Ik was ook niet de makkelijkste. Ik hield van hem, en ik denk hij ook van mij, maar drugsgebruik kleurt de liefde. Daarover moeten we nog uitgebreid praten.

​Ook deze relatie liep stuk. Met één groot nadeel: we hadden samen een hond. Hij begon te manipuleren. Ik ging de hond ophalen om hem uit te laten. Op een avond was ik met een vriendin op de kermis. Hij appte steeds: als ik niet meteen kwam, zou ik de hond niet meer zien. Ik ben een enorme dierenvriend. Ik had het meest voor het beestje gezorgd, omdat Harm vaak voor werk in het buitenland zat.

​Mijn vriendin was het zat. Ze griste mijn telefoon uit mijn hand. "Hij moet nu stoppen! Hij manipuleert je met wat jou het meeste pijn doet."

​Ik moest afstand nemen van de hond én van Harm. Dat deed ik. Ik wilde 'van God los' gaan. Het idee was er. De uitvoering iets minder. Ik dacht: wat die mannen kunnen, kunnen wij vrouwen ook. Geen relaties meer. Gewoon vrijgezel.

​We gingen met drie meiden stappen; Ladies Night in een dorp verderop. De avond liep ten einde. Buiten riep iemand: "EY JANSEN!" "JA, WAT?" riep ik terug. (Mijn achternaam is Jansen.) De man keek me aan. "Ben jij ook een Jansen?"

​We raakten in gesprek. Hij kwam van de andere kant van het land. Perfect, dacht ik, die zie ik nooit meer terug. Ze zaten op een vakantiepark in de buurt. Ik en een vriendin gingen mee. De andere vriendin ging naar huis.

​Mijn vriendin versierde een getrouwde man. Ik probeerde het nog tegen te houden, maar ze waren als eerste in een kamer verdwenen. Ik volgde met Robin naar zijn kamer. We hadden seks. Ik wilde mijn kleren aantrekken en naar huis, maar mijn telefoon was gevallen. Ik kon hem niet vinden. Dom als ik was, zei Robin: "Geef je nummer, dan bel ik, dan kun je hem vinden." Dat deed ik.

​Telefoon terug. Mijn vriendin wilde niet mee naar huis, dus we bleven tot de ochtend. De mannen gingen boodschappen doen. Wij belden de andere vriendin, die ons kwam halen. Thuis kreeg ik een berichtje: "Was fijn! Hopelijk zie ik je nog eens!" SHIT! Hij had mijn nummer. Daar ging mijn one-night stand-plan. Ik was niet zo goed als die mannen. Ik viel weer voor hem. Omdat hij te ver weg woonde, bleef het bij berichten en uren bellen. Totdat hij een vriendin kreeg.

​Op mijn achttiende stopte ik met mijn opleiding. Ik werkte die zomer bij een recreatieplas, in de keuken. Maar voor bitterballen moest ik de friettent in. Op een dag moest ik de bitterballen afgeven. De man uit de friettent kwam met een viltje aan. "Ja, ik moest deze afgeven van een jongeman. Als je er niks mee doet, is dat prima." Ik keek. Er stond een telefoonnummer op...

​Het vervolg komt een andere keer. Dit werd al veel langer dan ik van plan was. Inhoudelijk duiken we nog dieper in de verhalen, maar eerst de basis: hoe, wat, wie en wanneer.